Ook al is er nog geen sprake van dementie, vaak is er al een aanvoelen dat er iets aan de hand is. De partner merkt dat er iets niet klopt aan de manier van handelen of reageren van de persoon. Of de persoon zelf ervaart verwardheid en vergeetachtigheid.
Hieronder lees je enkele uitspraken van mantelzorgers over de eerste signalen (opgetekend tijdens interviews met mantelzorgers, afgenomen door maatschappelijk werkers van de West-Vlaamse mutualiteiten in de periode december 2016 / januari 2016)
Er is iets aan de hand en vaak is het moeilijk om hierover te praten. Men kan het vreemde gedrag ook niet plaatsen. Er zijn veel vragen bij de betrokkene en bij de mensen die met hem of haar samenleven. Toegeven dat er iets niet pluis is in het functioneren van jezelf, of dit uitspreken als partner is lastig en gaat vaak gepaard met schuldgevoelens. “Het is net of je je partner verraadt.” Men worstelt met de vraag : “Wie gaat mijn verhaal ernstig nemen? Wie kan ik vertrouwen en wie zal er respectvol luisteren?”.
Personen die alleen wonen en merken dat er iets niet pluis is, zullen dit maskeren. Ze trekken zich vaak terug uit schrik om iets fout te doen. Het gevoel dat er iets niet pluis is, gaat vaak gepaard met stemmingswisselingen en gevoelens van depressie.
Het “niet-pluis-gevoel” kan diverse oorzaken hebben waarvan een beginnende dementie er één is. Bij beginnende dementie is er meer aan de hand is dan de gewone vergeetachtigheid die mensen met het ouder worden ervaren.
Hieronder lees je enkele uitspraken van mantelzorgers over de eerste signalen (opgetekend tijdens interviews met mantelzorgers, afgenomen door maatschappelijk werkers van de West-Vlaamse mutualiteiten in de periode december 2016 / januari 2016)
- “Zij begon kleine dingen te vergeten. In het begin dachten we dat zij verstrooid was. Op den duur was zij heel de dag verstrooid.“
- “Op een bepaald moment wist hij niet meer hoe het gras af te rijden.”
- “De eerste symptomen waren dat hij her-vroeg wat de troef was bij het kaarten (kaarten is zijn grote hobby), hij missmeet kaarten.”
- “Hij raakte op gekende plaatsen de weg kwijt. Hij werd onhandelbaar en soms agressief. En hij wilde taken in het huishouden niet meer opnemen…”
- “Er kwamen ook signalen van de kapster, dat ze haar afspraak vergeten was en de bakker merkte dat mevrouw verward was.”
Er is iets aan de hand en vaak is het moeilijk om hierover te praten. Men kan het vreemde gedrag ook niet plaatsen. Er zijn veel vragen bij de betrokkene en bij de mensen die met hem of haar samenleven. Toegeven dat er iets niet pluis is in het functioneren van jezelf, of dit uitspreken als partner is lastig en gaat vaak gepaard met schuldgevoelens. “Het is net of je je partner verraadt.” Men worstelt met de vraag : “Wie gaat mijn verhaal ernstig nemen? Wie kan ik vertrouwen en wie zal er respectvol luisteren?”.
Personen die alleen wonen en merken dat er iets niet pluis is, zullen dit maskeren. Ze trekken zich vaak terug uit schrik om iets fout te doen. Het gevoel dat er iets niet pluis is, gaat vaak gepaard met stemmingswisselingen en gevoelens van depressie.
Het “niet-pluis-gevoel” kan diverse oorzaken hebben waarvan een beginnende dementie er één is. Bij beginnende dementie is er meer aan de hand is dan de gewone vergeetachtigheid die mensen met het ouder worden ervaren.
- Het is belangrijk om de signalen van “niet-pluis-gevoel” die mensen vertellen ernstig te nemen en niet te snel weg te wuiven
- Actief luisteren naar de cliënt en/of de mantelzorger
- De persoon ondersteunen om de gevoelens (schuld, onzekerheid, schaamte, angst, woede, …) die ermee gepaard gaan te verwoorden
- Taal helpen zoeken voor de uitingen van het gedrag en/of de veranderingen die men opmerkt
- De cliënt of mantelzorger motiveren om een huisarts te raadplegen; alleen een arts (geriater, neuroloog, geheugenkliniek, …) kan een oorzaak/diagnose vaststellen
Dit vergt communicatievaardigheden:
- Erkennend en empathisch luisteren
- Gevoelens benoemen of parafraseren
- Rust brengen in het gesprek
- Weerstand beluisteren en bespreekbaar maken
- Verschillende perspectieven tegelijk kunnen waarderen (indien bijvoorbeeld familieleden een verschillende inschatting hebben van wat er aan de hand is)
Het is de rol van de maatschappelijk werker of hulpverlener om aan te dringen bij de betrokkene en zijn omgeving om stappen naar de huisarts te ondernemen. Het is de enige manier om de oorzaak van het “niet- pluis-gevoel” te achterhalen. Voor veel mantelzorgers is het hebben van een diagnose een keerpunt: het biedt een verklaring voor het “rare” gedrag tijdens de voorbije periode.