“Waar heb je het lastig mee?” kan een opener zijn om mensen te laten vertellen hoe ze de dementie ervaren, welke emoties er mee gepaard gaan en waar ze tegenaan lopen. Je gaat op verkenning in de belevingswereld van de persoon met dementie en zijn mantelzorger.
Praten over emoties en beleving is niet evident bij de huidige generatie ouderen. Men heeft het meestal niet geleerd om over emoties te spreken of in psychologische termen te denken. Ook de mantelzorger confronteert de persoon met dementie niet graag met zijn of haar verlieservaringen. Men weet niet zo goed hoe met dit gevoelig thema om te gaan. Vaak wordt ook gedacht dat de persoon met dementie zich maar beperkt bewust is van zijn dementie.
Uit de intervisiesessies blijkt dat maatschappelijk werkers de vaardigheid hebben om empathisch te luisteren, open vragen te stellen, door te vragen, de vraag achter het verhaal te zien.
Praten over emoties en beleving is niet evident bij de huidige generatie ouderen. Men heeft het meestal niet geleerd om over emoties te spreken of in psychologische termen te denken. Ook de mantelzorger confronteert de persoon met dementie niet graag met zijn of haar verlieservaringen. Men weet niet zo goed hoe met dit gevoelig thema om te gaan. Vaak wordt ook gedacht dat de persoon met dementie zich maar beperkt bewust is van zijn dementie.
Uit de intervisiesessies blijkt dat maatschappelijk werkers de vaardigheid hebben om empathisch te luisteren, open vragen te stellen, door te vragen, de vraag achter het verhaal te zien.
- Het is belangrijk om tijd en ruimte te nemen om emotionele aspecten te durven exploreren.
- Belevingsaspecten bespreken is een geleidelijk proces. Het veronderstelt een zekere kwetsbaarheid en dat vergt opbouw van vertrouwen.
- Bij het onderdeel “communicatietips” gaan we dieper in op het voeren van een belevingsgericht gesprek. (link !!!)
- Bij het onderdeel “huisbezoek” beschrijven we een methode om door te vragen en de hulpvraag te verhelderen (link!!)
Soms komt het voor dat spreken over dementie taboe is. Dat het woord niet kan gebruikt worden. Dit kan omdat er teveel lading rond het woord hangt voor de betrokkenen. Het kan ook zijn dat er nog geen diagnose is, waardoor de persoon en zijn omgeving niet op de hoogte is van de ziekte. Of de cliënt zit in de ontkennende fase en probeert zijn situatie te camoufleren. Of hij/zij heeft geen ziektebesef, door de aard van de dementie zelf (bv. fronto-temporale dementie). Ook de mantelzorger kan de neiging hebben om het woord “dementie” te vermijden.
- Onafgezien of de persoon met dementie op de hoogte is van zijn ziekte, is het sowieso aan te bevelen om hem of haar tijdens het gesprek op verschillende manieren te betrekken; zoek manieren om verbaal en non-verbaal contact te maken en vermijd om over het hoofd van de persoon met dementie te spreken
- Als je weet dat de diagnose gesteld is, kan je de dementie benoemen. Als dat nog niet het geval is kun je eventueel het vermoeden van dementie uitspreken. Je kan ook woorden gebruiken die de symptomen benoemen: verward, vergeetachtig, …
- Help mensen om hun situatie onder ogen te zien en te benoemen. Misschien moet je daarvoor even uit je comfortzone komen. Het hoort bij jouw rol als maatschappelijk werker om “slecht nieuws” te bespreken met cliënten en daarbij ondersteunend aanwezig te zijn
- Ga om in waarheid : ga niet mee in de ontkenning. Durf op een betrokken manier te “confronteren” en de schijn weg te nemen, maar forceer niet als de persoon dit niet aankan. Heb respect voor de persoon; volg de taal en het ritme van je cliënt