De persoon met beginnende dementie krijgt het gevoel dat de zaken hem/haar dreigen te ontglippen. Het is alsof hij/zij zichzelf niet meer kan vertrouwen. Dit geeft gevoelens van angst, onzekerheid, twijfel en machteloosheid. De persoon is prikkelbaar, gespannen en nerveus. Vaak zijn er ook gevoelens van schuld en schaamte. Mensen met beginnende dementie ontkennen, zijn opstandig, camoufleren en marchanderen en zijn soms ook depressief. Kortom: ze rouwen, ze ervaren een ernstig verlies en zijn onzeker en bang voor de toekomst.
Sommige mensen reageren hierop door de problemen weg te lachen of te camoufleren. Anderen worden eerder agressief naar de omgeving en leggen de schuld bij de partner. Weer anderen stellen zich afhankelijk en passief op. Een ander deel tenslotte pakt het probleem zelf aan bv. door informatie op te zoeken, door naar gespreksgroepen te gaan, door zichzelf te “trainen” en dagelijkse activiteiten met meer concentratie te doen, bv. koffie zetten, boodschappen doen, …
Sommige mensen reageren hierop door de problemen weg te lachen of te camoufleren. Anderen worden eerder agressief naar de omgeving en leggen de schuld bij de partner. Weer anderen stellen zich afhankelijk en passief op. Een ander deel tenslotte pakt het probleem zelf aan bv. door informatie op te zoeken, door naar gespreksgroepen te gaan, door zichzelf te “trainen” en dagelijkse activiteiten met meer concentratie te doen, bv. koffie zetten, boodschappen doen, …
- Gebruik eenvoudige, duidelijke taal; als de persoon je niet begrijpt, herhaal dan in andere woorden wat je zei
- Spreek traag; geef de persoon de tijd om te verwerken wat je gezegd hebt; bouw stilte in en wacht op zijn of haar reactie
- Structureer het gesprek; hou het onderwerp van het gesprek vast door regelmatig samen te vatten
- Ga om in waarheid: ga niet mee in de ontkenning, maar forceer niet als de persoon de schijn ophoudt
- Ga niet mee in “welles-nietes-discussies”; laat het rusten, ontwijk of geef duiding over de context of situatie
- Moedig aan om gevoelens en ervaringen te uiten, ook gevoelens van frustratie en boosheid; besef dat de boosheid niet op jou als persoon gericht is
- Bied emotionele steun aan bij de beleving (verwarring, onmacht, twijfel, verlies, …); geef geen advies, maar luister actief en erkennend
- Bied veiligheid en acceptatie zodat de persoon geen façade moet opzetten
- Bevorder zelfstandigheid, onder meer door (onopvallende) hulpmiddelen te voorzien (bv. pillendoosje, weekkalender, trackingsysteem …. )
- Neem niet over wat de persoon zelf kan, ook al neemt het wat meer tijd
- Bied zo mogelijk keuzevrijheid en begeleid waar nodig het maken van deze keuzes, vb. door de alternatieven goed uit te leggen en te vragen naar voorkeuren
- Praat over vroeger (reminiscentie)
- Moedig aan sociaal en lichamelijk actief te blijven; stimuleer een actieve vorm van tijdsbesteding
- Tot slot: de hoger genoemde gesprekshoudingen en-vaardigheden blijven belangrijk; besteed aandacht aan een realiteitsondersteunende houding, hanteer een emotioneel ondersteunende houding en sta open voor belevingsgerichte gesprekken.