"Wanneer ik voor de eerste keer op huisbezoek ga, dan kom ik binnen in een 'spinnenweb' met verschillende betrokkenen, met elk hun eigen gevoelens en verwachtingen, elk hun eigen oplossingen … en met onderlinge verhoudingen die doorheen de familiegeschiedenis gegroeid zijn en waar ik nauwelijks vermoeden van heb."
(Uit: intervisie-sessie Waregem 14/11/2015)
Als MW kom je bij thuiszorgsituaties met dementie onvermijdelijk terecht in een “(familie)systeem” met verschillende “spelers” waartussen verschillende psychologische en systemische krachten werkzaam zijn. Chiel Egberts spreekt in dit verband over “driehoekskunde: samenwerken in de driehoek cliënt, familie en begeleider” (Egberts, Ch., 2013)
Er is de “kleine driehoek”: persoon met dementie – mantelzorger – MW. Bij een huisbezoek word je onvermijdelijk in deze driehoek getrokken. Je maakt bijvoorbeeld contact met de persoon met dementie en vanop de achtergrond trekt de mantelzorger een grimas om je duidelijk te maken dat je niet moet geloven wat hij/zij zegt. Of je gaat weg en aan de voordeur vertelt de mantelzorger nog snel iets dat zwaar op de maag ligt want hij/zij durfde dat niet zeggen zolang de partner meeluisterde.
Maar ongetwijfeld kom je als MW ook in contact met de “grote driehoek”. De mantelzorger heeft immers ook een “achterban” die zijn stem wil laten meeklinken: alle andere familieleden (kinderen met hun gezin, kleinkinderen, …) plus evt. ook andere “informele” betrokkenen (vrienden, buren, …). Ze hebben elk hun eigen mening en inschatting over wat best (niet) ondernomen wordt. En natuurlijk is de “begeleider” niet enkel de MW die op huisbezoek komt. Vaak is er niet één aanspreekpunt, maar is er een diversiteit van hulpverleners (thuisverpleging, familiehulp, poetshulp, kinesist, huisarts, …) die over de vloer komen en die ook elk vanuit hun bril kijken naar de situatie en gesprekken voeren met de betrokkenen.
(Uit: intervisie-sessie Waregem 14/11/2015)
Als MW kom je bij thuiszorgsituaties met dementie onvermijdelijk terecht in een “(familie)systeem” met verschillende “spelers” waartussen verschillende psychologische en systemische krachten werkzaam zijn. Chiel Egberts spreekt in dit verband over “driehoekskunde: samenwerken in de driehoek cliënt, familie en begeleider” (Egberts, Ch., 2013)
Er is de “kleine driehoek”: persoon met dementie – mantelzorger – MW. Bij een huisbezoek word je onvermijdelijk in deze driehoek getrokken. Je maakt bijvoorbeeld contact met de persoon met dementie en vanop de achtergrond trekt de mantelzorger een grimas om je duidelijk te maken dat je niet moet geloven wat hij/zij zegt. Of je gaat weg en aan de voordeur vertelt de mantelzorger nog snel iets dat zwaar op de maag ligt want hij/zij durfde dat niet zeggen zolang de partner meeluisterde.
Maar ongetwijfeld kom je als MW ook in contact met de “grote driehoek”. De mantelzorger heeft immers ook een “achterban” die zijn stem wil laten meeklinken: alle andere familieleden (kinderen met hun gezin, kleinkinderen, …) plus evt. ook andere “informele” betrokkenen (vrienden, buren, …). Ze hebben elk hun eigen mening en inschatting over wat best (niet) ondernomen wordt. En natuurlijk is de “begeleider” niet enkel de MW die op huisbezoek komt. Vaak is er niet één aanspreekpunt, maar is er een diversiteit van hulpverleners (thuisverpleging, familiehulp, poetshulp, kinesist, huisarts, …) die over de vloer komen en die ook elk vanuit hun bril kijken naar de situatie en gesprekken voeren met de betrokkenen.
In een familiesysteem zijn enkele “oerkrachten” werkzaam, met elk hun gevolgen voor de opstelling van de MW (Bakker, S. & Steeghs, L., (2015) Systemisch Wijzer):
- “insluiten”: ieder heeft recht op een plek. Elk systeem streeft er naar om compleet te zijn, ieder verdient erkenning als deel van het geheel. Als MW betekent dit o.a. dat je je aandacht verdeelt: zowel de noden en vragen van de persoon met dementie als de behoeften van de mantelzorger verdienen je aandacht. Je praat niet “over het hoofd” van de persoon met dementie heen en je probeert haar/hem zo mogelijk te betrekken. Je hebt ook oog voor het grotere geheel: de andere familieleden, kinderen, kleinkinderen … Je bent bereid je met iedereen te verbinden en niemand uit te sluiten.
- “ordening”: in een familiesysteem gaan ouders voor op kinderen, kinderen gaan voor op kleinkinderen, … en de oudste gaat voor op de jongste. Het respecteren van de volgorde, betekent dat jij de gepaste plaats inneemt en op de juiste positie blijft. Als MW’er kom je in volgorde op de “laatste plaats”: dat betekent dat je de cliënt en de mantelzorger en het familiesysteem respecteert. Je probeert je op een bescheiden manier in te voegen in het familiesysteem met zijn gewoontes, zijn geschiedenis én met zijn omschrijving van de (hulp)vraag.
- “uitwisseling”: het systeem vraagt dat er balans is tussen geven en nemen. Grenzeloos geven verstoord de uitwisseling en zorgt op de duur voor ongezonde relaties. Dit evenwicht is niet letterlijk te nemen, maar er moet wel een gevoel van “wederkerigheid” en “uitwisseling” zijn. Als mantelzorger geef je veel, het gevoel van wederkerigheid staat onder druk. Het is danbelangrijk te kijken waar de mantelzorger ook iets kan krijgen. Erkenning door jou als MW kan helpen in deze disbalans. Ook onder de kinderen moet er een gevoel van wederkerigheid en faire verhouding zijn, anders ontstaat er munitie voor latere meningsverschillen of verwijten. Het betekent dat je als MW oog hebt voor balans en disbalans in het familiesysteem. Voor je eigen opstelling als MW betekent het: vertrouwen opbouwen via gepast geven en authentiek contact.
Dit “systeem” en het samenspel tussen al deze partijen heeft sterke invloed op de mogelijkheden om een tussenkomst of hulpaanbod op te starten. Vaak zijn we als MW teveel gericht op het zoeken van een antwoord op de individuele hulpvraag. Onze aandacht verbreden van “individuele begeleiding” naar “het begeleiden van het familiesysteem” betekent o.m.:
Een boutade die kan verhelderen is:
“Het is nooit het goede moment om de overstap te maken naar het rusthuis … het goede moment is het moment dat past en haalbaar is voor dit specifieke familiesysteem”.
(Sammy Vienne, intervisiebegeleider)
- “insluiten”: ieder heeft recht op een plek. Elk systeem streeft er naar om compleet te zijn, ieder verdient erkenning als deel van het geheel. Als MW betekent dit o.a. dat je je aandacht verdeelt: zowel de noden en vragen van de persoon met dementie als de behoeften van de mantelzorger verdienen je aandacht. Je praat niet “over het hoofd” van de persoon met dementie heen en je probeert haar/hem zo mogelijk te betrekken. Je hebt ook oog voor het grotere geheel: de andere familieleden, kinderen, kleinkinderen … Je bent bereid je met iedereen te verbinden en niemand uit te sluiten.
- “ordening”: in een familiesysteem gaan ouders voor op kinderen, kinderen gaan voor op kleinkinderen, … en de oudste gaat voor op de jongste. Het respecteren van de volgorde, betekent dat jij de gepaste plaats inneemt en op de juiste positie blijft. Als MW’er kom je in volgorde op de “laatste plaats”: dat betekent dat je de cliënt en de mantelzorger en het familiesysteem respecteert. Je probeert je op een bescheiden manier in te voegen in het familiesysteem met zijn gewoontes, zijn geschiedenis én met zijn omschrijving van de (hulp)vraag.
- “uitwisseling”: het systeem vraagt dat er balans is tussen geven en nemen. Grenzeloos geven verstoord de uitwisseling en zorgt op de duur voor ongezonde relaties. Dit evenwicht is niet letterlijk te nemen, maar er moet wel een gevoel van “wederkerigheid” en “uitwisseling” zijn. Als mantelzorger geef je veel, het gevoel van wederkerigheid staat onder druk. Het is danbelangrijk te kijken waar de mantelzorger ook iets kan krijgen. Erkenning door jou als MW kan helpen in deze disbalans. Ook onder de kinderen moet er een gevoel van wederkerigheid en faire verhouding zijn, anders ontstaat er munitie voor latere meningsverschillen of verwijten. Het betekent dat je als MW oog hebt voor balans en disbalans in het familiesysteem. Voor je eigen opstelling als MW betekent het: vertrouwen opbouwen via gepast geven en authentiek contact.
Dit “systeem” en het samenspel tussen al deze partijen heeft sterke invloed op de mogelijkheden om een tussenkomst of hulpaanbod op te starten. Vaak zijn we als MW teveel gericht op het zoeken van een antwoord op de individuele hulpvraag. Onze aandacht verbreden van “individuele begeleiding” naar “het begeleiden van het familiesysteem” betekent o.m.:
- aandacht verdelen tussen de hulpvraag van de persoon met dementie en de ondersteuningsbehoefte van de mantelzorger
- niet over het hoofd van de persoon met dementie spreken als hij/zij erbij is alle partijen een plaats geven en “meerpartijdig” luisteren; soms vraagt dit een afzonderlijk
- gesprek met de mantelzorger, of een apart contactmoment met de persoon met dementie
- erkenning en waardering geven aan de mantelzorger
- niet enkel informatie geven, maar ook tijd geven aan het familiesysteem en beschikbaar blijven voor overleg en opvolging
- het familiesysteem respecteren en op “jouw positie” blijven; het forceren van een volgende stap in het hulpaanbod heeft meestal weinig zin: als de mantelzorger en de betrokken anderen niet toe zijn aan een volgende stap is de kans klein dat het lukt
- het tempo van de cliënt volgen, betekent in feite het tempo van het familiesysteem volgen; de verantwoordelijkheid voor een volgende stap bij het familiesysteem laten. Men mag “vallen en opstaan”, men mag het onderling niet eens zijn of iets voor zich uit schuiven (ook al zie jij dat het beter anders zou verlopen …)
- gepaste verantwoordelijkheid nemen als MW: dit betekent dat je de verantwoordelijkheid neemt die past bij jouw plaats in het systeem; zolang er een omkaderend familiesysteem aanwezig is, ben je voornamelijk informatieverstrekker, vertrouwenspersoon en begeleider; wanneer dit ontbreekt, past het om meer op de voorgrond te treden: van begeleiden naar sturen en/of ingrijpen
Een boutade die kan verhelderen is:
“Het is nooit het goede moment om de overstap te maken naar het rusthuis … het goede moment is het moment dat past en haalbaar is voor dit specifieke familiesysteem”.
(Sammy Vienne, intervisiebegeleider)