Houvast 4: Doorvragen en de hulpvraag verhelderen
“Reflectie is erg belangrijk, we oordelen soms te snel terwijl we beter eerst goed observeren voordat we beginnen met interpreteren. We moeten alles van op een afstand bekijken, kijken, wachten en dan pas spreken.”
(Uit: intervisie-sessie Heist, 12/01/2016)
Vaak hebben we de neiging om snel de situatie in te schatten en over te gaan tot het installeren van oplossingen. Maar wij zijn geen “loodgieters”, maar sociaal werkers! Naast of achter de “praktische vragen”, liggen vaak diepere hulpvragen en onzekerheden waar de persoon met dementie en/of de mantelzorger mee kampen. Het is voor ons als sociaal werker belangrijk om hier oog voor te hebben.
Hier komt bij uitstek de én-én-houding (heen en weer bewegen tussen oplossen en begeleiden) naar voor, die beschreven staat bij … visie en basishouding.
We geven hier een hulpmiddel om het “doorvragen” te structureren. Het komt uit L. Bos e.a., Oordeelsvorming (2012)
“Reflectie is erg belangrijk, we oordelen soms te snel terwijl we beter eerst goed observeren voordat we beginnen met interpreteren. We moeten alles van op een afstand bekijken, kijken, wachten en dan pas spreken.”
(Uit: intervisie-sessie Heist, 12/01/2016)
Vaak hebben we de neiging om snel de situatie in te schatten en over te gaan tot het installeren van oplossingen. Maar wij zijn geen “loodgieters”, maar sociaal werkers! Naast of achter de “praktische vragen”, liggen vaak diepere hulpvragen en onzekerheden waar de persoon met dementie en/of de mantelzorger mee kampen. Het is voor ons als sociaal werker belangrijk om hier oog voor te hebben.
Hier komt bij uitstek de én-én-houding (heen en weer bewegen tussen oplossen en begeleiden) naar voor, die beschreven staat bij … visie en basishouding.
We geven hier een hulpmiddel om het “doorvragen” te structureren. Het komt uit L. Bos e.a., Oordeelsvorming (2012)
- Feiten: wat zijn de feiten, welke gebeurtenissen hebben zich voorgedaan, voorgeschiedenis,..
- Meningen: hoe denk je over deze feiten; welk “begrip” heb je van de situatie, welke interpretaties heb je hierbij, …
- Hulpvraag: wat voel je daarbij en wat is voor jou het (belangrijkste) probleem of knelpunt
- Doelen: wat wil je bereiken, in welke richting wil je evolueren, wat zou je anders willen
- Middelen: welke stappen heb je al gezet, welke stappen zou je nog kunnen zetten, wat zou je kunnen helpen, hoe doen anderen het, …
- Het “verleden” wordt bevraagd door te peilen naar de gebeurtenissen en naar de meningen over de feiten
- De “toekomst” wordt geëxploreerd door te vragen naar de doelen en naar de middenlen (stappen die men kan zetten)
- Het “heden” komt in beeld door te vragen naar de beleving en de hulpvraag die op de voorgrond staat
Met deze vijf invalshoeken in het achterhoofd (feiten – meningen – hulpvraag – doelen – middelen) heb je een praktisch houvast om door te vragen en te exploreren tijdens het huisbezoek.
De tekening met het lemniscaat (platte acht) wijst er op dat het proces dynamisch is: het gaat heen en weer tussen de verschillende polen. Er is geen standaard-volgorde waarin je vragen moet stellen. Je kan vrij heen en weer bewegen, en associatief van de ene vraag naar de andere gaan.
Explorerende vragen zijn per definitie “open vragen”: ze zetten aan tot vertellen in plaats van een ja/nee reactie uit te lokken. En ze zijn niet suggestief. Dus niet: “Heb je al eens aan een dagcentrum gedacht?”, maar wel: “Hoe sta je tegenover het dagcentrum?”
Een (fictief) voorbeeld ter illustratie:
Situatie: de mantelzorger (Vera, partner) heeft opgebeld naar de Dienst Maatschappelijk Werk omdat de thuiszorg voor haar demente partner (Herman) moeilijk wordt. De MW’er gaat op huisbezoek.
MW : Je zei aan de telefoon dat Herman ’s avonds erg onrustig is en weg wil lopen van huis.
MZ : Ja, dat klopt. Rond 18u00, na het avondeten begint hij rond te lopen in huis, van de keuken naar de living … en hij zegt dan dat hij weg gaat, dat hij naar huis wil … Ik kan hem niet kalmeren en ik weet eigenlijk ook niet hoe ik kan reageren om hem tegen te houden. Hij is al enkele keren effectief de straat op gelopen …
Je kunt natuurlijk Vera geruststellen door te zeggen dat dit wel vaker voorkomt en door tips te geven hoe ze dit best aanpakt (= oplossen). Maar je kunt ook de situatie en de hulpvraag exploreren (= coachen & begeleiden) met behulp van de 5 invalshoeken van het lemniscaat-model.
Hieronder staan een aantal vragen die je zou kunnen stellen (de volgorde heeft niet zo veel belang):
Feiten:
- Hoe lang is dit al?
- Is dat iedere dag zo of zijn er uitzonderingen (de uitzondering kan interessante informatie opleveren)
- Hoe heb je hier tot nu toe op gereageerd ?
- …
- Wat is jouw idee hierover? Vanwaar zou dit gedrag kunnen komen?
- Wat denk je dat er dan in het hoofd van Herman omgaat?
- …
- Wat gaat er door je heen als Herman onrustig is en zegt dat hij weg wil naar huis?
- Wat is voor jou het moeilijkste aan deze situatie?
- Wat is jouw vraag precies? Waarin zou je steun willen?
- …
- Hoe zou het voor jou leefbaarder zijn?
- Hoe zou jij Herman kunnen helpen?
- Hoe zou je het anders willen?
- …
- Welke ideeën tot oplossing heb je zelf?
- Wat heb je vroeger al geprobeerd?
- Welke externe hulp zou welkom zijn?
- Wat zou je zelf anders kunnen doen?
- Hoe zou X (bv. broer, de thuisverpleegster, …) dit aanpakken?
- …
Door met zulke vragen te werken kan langzaam duidelijk worden wat de precieze hulpvraag is en welke oplossingen aansluiten bij de situatie en de persoon. Het is een cyclisch proces. Door feiten, meningen, doelen en middelen te exploreren, kan duidelijker worden wat de hulpvraag is en kan creatiever gedacht worden over oplossingen.